zaterdag 12 februari 2011

Instortingen






Instortingen zijn meestal het gevolg van een instabiele ondergrond, en ontstaan vaak door slecht “mijnwerk” maar ook door onregelmatigheden aan de oppervlakte.
In het eerste geval, het slechte mijnwerk, worden dragende kolommen overbelast door er (vaak honderden jaren later) nog steenblokken uit te ontginnen ( foto 1, een opname van Bert Beckers). Men noemt dat dan roofbouw, een term die voor zich spreekt. Wat de goede bergwerkers aan dragende kolommen lieten staan werd door anderen, via de weg van de ”minste weerstand”, afgebroken en vormde zo een gevaar voor de stabiliteit van de groeve.
Door onregelmatigheden aan de oppervlakte, met name de dolines of aardpijpen, kan er ook veel schade in een groeve ontstaan.
De doline (altijd te zien aan de oppervlakte als krater)onstaat als een aardpijp leegstroomt in een groeve.
Op foto 2 zien we een instorting die zo ontstaan is.
Tijdens het graven van gangen door middel van de zogenaamde blokbrekers methode werd hier een aardpijp aangesneden.
Een aardpijp is een uitslijting in de aardlaag door inwerking van doorsijpelend water (in de gravure (3) bij de beschrijving van Bory de Saint Vincent is dat heel mooi te zien). Als het mergelpakket boven de gegraven gang niet meer voldoende is zal door inwerking van bijvoorbeeld boomwortels het plafond los kunnen komen en naar beneden storten.
Op de afbeelding van de ENCI groeve (4) is heel duidelijk te zien hoe dik het mergelpakket boven de gangen normaliter is. Dat, plus de deklaag van aarde, kiezel en löss geeft de gangen in de regel een grote veiligheid.
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Afbeeldingen:1 Bert Beckers. 2 Rob Heckers & Jacques Konings.
3 Internet (Berglopers forum). 4 Jacques Konings

Geen opmerkingen:

Een reactie posten